Erich Fromm [1900-1980] geldt als een der belangrijkste denkers over mens en maatschappij van onze tijd. Door werken als «Liefhebben – een kunst, een kunde», «De angst voor vrijheid» en «De zelfstandige mens» heeft hij nog steeds een fundamentele invloed op het wereldbeeld en op de geesteshouding van de hedendaagse mens. Tot zijn hoofdwerken behoort zonder twijfel ook «Dromen, sprookjes, mythen». Dit boek is geen simpele handleiding voor het uitleggen van onze dromen, maar een diepgaande visie op het begrijpen van «de vergeten taal» der symbolen en betekenissen. Fromm betoogt in dit fascinerende boek dat deze vergeten symbolische taal ten grondslag ligt aan alle dromen, sprookjes en mythen, en in feite de enige universele taal is die de mensheid ontwikkelde. Anders dan Sigmund Freud, die meende dat onze dromen voortkomen uit irrationele wensen, en anders dan Carl Gustav Jung, die meende dat dromen ontspruiten aan «de wijsheid van het onbewuste », betoogt Fromm dat dromen pas geduid kunnen worden wanneer men leert deze universele menselijke taal te verstaan. Op dezelfde wijze biedt deze taal de sleutel tot het begrijpen van eeuwenoude mythen, van middeleeuwse volkssprookjes maar ook van moderne kunstwerken. Sterker nog: het leren van deze symbolische taal is van belang voor een ieder die echt streeft naar zelfinzicht. Fromm schrijft: «Zowel dromen, sprookjes als mythen bevatten belangrijke mededelingen van onszelf aan onszelf. Als we in staat zijn de taal waarin deze zijn gesteld te verstaan, komen wij in aanraking met de betekenisvolste bronnen van menselijke wijsheid.» Aldus biedt dit boek een meeslepende leidraad om dromen en mythen te begrijpen als een sleutel tot de oorsprong van onze persoonlijkheid en tot de kern van waarachtig mens-zijn.