De amper twintigjarige Norman Taborsky reist naar Nederlands Nieuw-Guinea om er bestuursambtenaar te worden. Het is 1959 en het Nederlands gouvernement is hard aan het werk om de Papoea's op weg te helpen naar zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Norman krijgt een buitenpost in Akimoega toegewezen. Daar moet hij de Papoea's overhalen hun boomhutten te verlaten en zich in de moerassige laaglanden te vestigen – een moeizaam proces.